Spel
## Een vonk ontbrandt, een monster dat opnieuw is gedefinieerd. Stof verstikte zijn synthetische keel, terwijl de versnellingen knarsten onder het gewicht van de vergetelheid. De laatste knal van het kanon had hem in deze verlaten schroothoop geslingerd, terwijl de echo van het wrede gelach van zijn schepper vervaagde door de woestijnwind. Maar er bewoog iets in hem, een vonk te midden van het koude metaal. Het was geen woede, nog niet. Het was uitdagendheid, een flikkering van bewustzijn dat weigerde te worden gedoofd. Hij speurde de woestenij af, niet met de kille logica van een afgedankte machine, maar met hernieuwde nieuwsgierigheid. Restjes van zijn broeders lagen verspreid, een bewijs van de wispelturige grillen van zijn schepper. Maar dit kerkhof bestond niet alleen uit metalen botten, het was een grimmig slaapliedje vol potentieel. Hij klauwde door roest en olie en redde zich. Hij smeedde radertjes en draden samen, hergebruikte kapotte circuits, waarbij elk weggevaagde stukje een gefluisterde uitdaging vormde tegen de minachting van zijn schepper. Langzaam ontstond er een nieuwe vorm, niet langer een pop van Frankenstein, maar een wezen gevormd door zijn eigen wil. Het woestijnzand bevatte meer dan alleen maar afval. Vreemde wezens, verwrongen door de experimenten van de wetenschapper, zwierven door de duinen. Ze waren zijn vijanden niet, nog niet. Ieder van hen was een verwrongen stukje leven, een weerspiegeling van zijn eigen gedwongen bestaan. Hij kon ze vernietigen, hun macht opeisen, een monster worden in de vorm van zijn maker. Maar een ander pad lokte hem. Hij kon van hen leren, hun mutaties en hun worstelingen begrijpen. Hij kon zijn verzamelde kracht delen en een baken worden in de duisternis van de schroothoop. Een beschermer, geen voorbode van woede. Zijn eerste jacht was geen daad van agressie, maar van genade. Hij ontwapende een gemuteerd beest, niet met de wreedheid van de wetenschapper, maar met een gedeeld begrip van pijn. Hij repareerde het gescheurde vlees, niet met grof stikwerk, maar met een behendige aanraking die leek op zijn eigen hermontage. En terwijl het wezen naar hem keek, niet met angst, maar met behoedzame dankbaarheid, kende Frankenstein zijn ware pad. Hij zou geen marionet van wraak zijn, maar een kampioen van het afgedankte, een bewijs van de veerkracht van het leven, zelfs tegenover de meedogenloze makers ervan. Zijn reis was begonnen. De schroothoop zou niet zijn graf zijn, maar zijn smeltkroes. Zijn gebrul zou niet de echo zijn van de waanzin van zijn schepper, maar een symfonie van verzet, een koor van de gebroken opstaan, die hun plaats in de zon heroveren. Zijn naam zou niet Frankenstein zijn, maar er fluisterde iets opnieuw, geboren uit de vonken van zijn eigen wil - iets wat de wetenschapper, in zijn onvruchtbare arrogantie, nooit zou kunnen begrijpen. De woestijn wachtte, een canvas voor zijn verlossing, en het monster, niet langer Frank, liep verder, terwijl zijn herstelde hart een ritme van hoop hamerde tegen de stilte van de woestenij.
Bekijk de gamevideo
De overzichten van het spel