Spel
Neonpulsen achtervolgen je door smalle steegjes, waarbij elk flikkerend bord je naam brandmerkt in vluchtig, spottend licht. Het ritmische gedreun van laarzen op kasseien vormt een sinister contrapunt voor je onregelmatige ademhaling, waarbij bij elke klap een ijzeren vuist op je borst bonkt. Geen tijd voor angst, alleen de oerdans van de vlucht. Terwijl je over een stapel stinkende kratten springt, voel je de tocht van de achtervolging, heet en zwaar. Een beweging van je pols laat een speelkaart door de lucht zingen, waarbij de glinstering van plastic je achtervolger tijdelijk verblindt. Hij struikelt, terwijl een vloek weerklinkt in de vochtige duisternis. Gewonnen voordeel, maar van voorbijgaande aard. Verderop kleeft een afbrokkelende brandtrap als een roestig litteken aan een bakstenen muur. Met pompende benen spring je op het smalle platform, terwijl het metaal kreunt onder je gewicht. Een in de schaduw gestelde figuur klautert achter je aan, met ogen die glinsteren van roofzuchtige honger. Hij doet een uitval, zijn vingers uitgestrekt, maar je bent al een waas, die zich door een gat in de verroeste reling kronkelt. Beneden kronkelt en draait het steegje als de buik van een slang, een doolhof van afval en met graffiti bezaaide muren. Je kiest je pad met een instinct dat is aangescherpt door talloze achtervolgingen, terwijl je hart een paniekerige tatoeage tegen je ribben slaat. Een losse steen onder je voeten zorgt ervoor dat je wegglijdt, terwijl de adrenaline je handpalmen bedekt als ijs. Maar je rolt, stopt en komt rennend naar boven, terwijl je spieren branden en je longen schreeuwen. Een doodlopende weg dreigt. Bakstenen muur, koud en onverzettelijk. Maar dit is niet je eerste doodlopende weg, en improvisatie is je tweede naam. Uit de muur steekt een roestige pijp, een vergeten houvast. Je pakt hem vast, zwaait omhoog, je benen pompen als zuigers. Je achtervolgers brullen beneden, gefrustreerde blaasbalg opgeslokt door de stedelijke afgrond. Je zit op het dak, hijgend, afgetekend tegen een gekneusde, maanloze hemel. De stad strekt zich onder je uit, een schitterend bewijs van zowel gevaar als kansen. Je aanvallers verdwijnen in de labyrintische straten, schaduwen opgeslokt door schaduwen. Maar dit is nog niet voorbij. Het is nooit voorbij. Met een trillende ademhaling steel je je blik. De achtervolging is misschien voorlopig voorbij, maar het spel is nog maar net begonnen. Deze stad is jouw smeltkroes en jouw vaardigheden zullen jouw schild zijn. Dus sta je op, een eenzame schaduw tegen de stedelijke dageraad, klaar om weer te dansen, klaar om de duisternis te ontvluchten, één sprong, één glijbaan, één aanval tegelijk. Vergeet niet dat de stad jouw speeltuin is, jouw hindernisbaan. Gebruik het, buig het naar jouw wil. Laat je instinct je leiden, je reflexen worden je kompas. De jacht is jouw smeltkroes, en in de vlammen ervan zul je opnieuw worden gesmeed. De stad wacht. Ben je klaar om te rennen?
Bekijk de gamevideo
De overzichten van het spel