Spel
Karmozijnrode alarmen klauwden in de maanstilte en rukten je uit een gewichtloze droom. Kreunend krabde je jezelf uit je bed, terwijl het maanstof aan je door slaap warrige haar kleefde. Monsterlijke silhouetten dansten op het videoscherm – knoestige figuren met ogen als gesmolten lava, die door de steriele gangen van Maanbasis Kepler zwermen. Buitenaardse invasie. Niet op een verre planeet, maar voor je deur komt een kosmische nachtmerrie tot leven. Adrenaline, scherper dan maansteen, stroomde door je aderen. Een polsgeweer, koud en geruststellend, vond zijn gewicht in jouw handen. Je was niet alleen een astrofysicus; jij was de scherpschutter van Kepler, de eerste verdedigingslinie tegen hemelse bedreigingen. Nu was die dreiging slechts een luchtsluizen verwijderd. De basis kraakte van paniekerige oproepen, de steriele orde maakte plaats voor wanhopige kreten. Angst was een giftige mist, maar jij slikte hem in en verving hem door koude vastberadenheid. Elk schakelpaneel dat je minutieus had aangesloten, elke zwaartekrachtsensor die je had gekalibreerd, speelde nu een rol in deze wanhopige symfonie van overleven. Je sprintte door de labyrintische gangen, waarbij de zwaartekracht van de maan eerder een zacht duwtje was dan een verpletterend gewicht. De luchtsluis ging siste open en onthulde een scène uit een B-film: buitenaardse klauwen die door metaal scheurden, ogen die pulseerden van kwaadaardige intelligentie. Je vinger spande zich om de trekker, een enkel schot spuwde een gesmolten plasmabout. Eén klaar, nog een dozijn te gaan. Dit was geen maanverlichte wandeling, het was een ballet van wanhoop. Je zigzagde door laserstralen, waarbij de harde gloed maanstof in vluchtig neon schilderde. Elke hoek hield een verrassing in, elke schaduw een potentiële krop. Maar je was niet de enige. Collega-wetenschappers, die noodgedwongen in maanstrijders waren veranderd, kwamen uit laboratoria en hydrocultuurbaaien tevoorschijn, met laserpistolen die uitdagend spuwen. Zwaartekrachtcontrole werd je dansvloer, waardoor buitenaardse wezens in luchtsluizen tuimelde, hun keelgeluid verstikt door het vacuüm. Je voelde de basis trillen, elk schot was een echo in de maanstilte. De angst bleef, een koude hand op je ruggengraat, maar de moed, aangewakkerd door de kameraadschap van je geïmproviseerde leger, brandde helderder. Het tij keerde langzaam en pijnlijk. Elke gevallen kameraad een verzengend verlies, elke overlevende schoot een overwinningslied. De buitenaardse zwerm werd dunner en hun woedekreten galmden door het krateroppervlak. Uiteindelijk zakte het laatste gedrocht met een huiveringwekkende snik in elkaar en vervaagden zijn gloeiende ogen tot levenloze sintels. Stilte ingedrukt, zwaar en surrealistisch. De basis, getekend maar uitdagend, stond gebaad in de bleke gloed van de aarde. Je zakte tegen een schot, je adem raspend door de ijle lucht, vermoeidheid een welkome last. Je danste met de dood in het maanstof en leefde om het verhaal te vertellen. Uit het wrak zou Kepler weer opstaan, een bewijs van menselijke veerkracht, geëtst in het kosmische doek. En jij, de door de maan gesmede krijger, zou daar zijn, een bewaker die de wacht houdt op de zilveren grens, klaar om elke nachtmerrie het hoofd te bieden die de hemelgrens durft te doorbreken. Dit was geen gewone dag op kantoor, maar een overwinning uitgehouwen in het maanlicht, een verhaal gefluisterd door de sterren.
Bekijk de gamevideo
De overzichten van het spel